COLUMN – Op het veldje achter de Praxis, langs het kanaal, zag ik vanmorgen een tent staan. Het geluid van stemmen, het leken jongelui, drong door de stilte van de vroege ochtend heen. Ik liep wat dichterbij, nieuwsgierig of het misschien buitenlanders konden zijn, want die worden de laatste tijd met duizenden tegelijk door de regering hierheen gehaald. Maar het kenteken van de auto bleek Nederlands te zijn. Wildkamperen is verboden in ons land, zelfs het ‘legaal’ paalkamperen is door Staatsbosbeheer in 2020 afgeschaft, dus ik vatte gelijk sympathie op voor deze avonturiers die het risico op een boete gewoon voor lief namen. Rebellie is wat dit land hard nodig heeft.
Er zijn gelukkig nog steeds mensen die buiten de hokjes kleuren. Dat heeft diverse voordelen, het maakt je onder andere bewust van wat was en niet meer is. En hoe dat met elkaar vergelijkt. Het vroegere Nederland bijvoorbeeld, waarin je op een welgekozen plek nog spontaan je tent op kon zetten om de nacht door te brengen. “Nederland is vol, ten dele overvol”, zei Juliana al in 1979 toen er nog 14 miljoen inwoners waren. Maar liefst een kwart daarvan is er inmiddels bijgekomen, je vraagt je af wat onze vroegere koningin daarvan zou zeggen. Het begint namelijk zo z’n gevolgen te krijgen, er komen steeds meer regels bij die je vertellen wat er wel en niet mag in dit land. Een beetje onschuldig vrijbuiteren zit er steeds minder in, de ruimte wordt gewoon steeds krapper. Ook in de hoofden van de mensen, trouwens.
Zo kon ik in de jaren ’90 nog rustig met mijn hond, een grote bastaardbouvier, door de binnenstad lopen zonder dat ie aangelijnd was. Ik heb er nooit commentaar op gehad en ben slechts één keer iemand tegengekomen die bang voor honden was, maar dat was ook een ongelukkig toeval toen die reus, Goochem genaamd, enthousiast het portiek uitstormde en bijna tegen de man op botste. Maar het was een vrije hond, heel erg gewend aan mensen en psychologisch blijkbaar zo goed onderlegd dat hij het vertrouwen van de man wist te winnen en op een gegeven moment zelfs een aai over de kop kreeg. Eén zo’n confrontatie in vijftien jaar, die ook nog eens een goedmoedige afloop had. Tegenwoordig kom je wekelijks wel iemand tegen die bang voor honden is. Als het kippenhok te vol wordt doet dat van alles met de onderlinge stemming.
Zonder dat je dat zo door had hield je vroeger rekening met elkaar, ik herinner mij nog de campagne ‘roken moet mogen’ waarbij je als roker wat meer bewust werd gemaakt van het feit dat er mensen zijn die daar last van hebben. Je lette op elkaar en die verantwoordelijkheid werd aan jezelf overgelaten. Volwassenheid en vrijheid worden gedefinieerd door de mate waarin je zelf verantwoordelijkheid kunt nemen, iets waar steeds meer van afgeknabbeld wordt. Je kunt het aflezen aan de opeenvolgende pandemieën: die van 2003 weet denk ik, op een paar virologen na, vrijwel niemand zich meer te herinneren. Bij de pandemie van 2009 was de overheid al wat sterker aanwezig, maar toen was het nog steeds een advies om rekening te houden met ouderen en kwetsbaren en eventueel zelf in quarantaine te gaan als je iets onder de leden had. Er was de vrijheid om je eigen verantwoordelijkheid te nemen hierin en we zijn er goed doorheen gerold. Twee jaar geleden waren er opeens ge- en verboden, er waren boa’s die je stringent aan regels gingen houden en er waren zelfs boetes als je naar eigen inzicht met de situatie wilde omgaan en dit inzicht niet strookte met het overheidsnarratief. Er is een duidelijke verschuiving waarneembaar richting meer controle. De druk die daarmee gepaard gaat levert een waterscheiding in de samenleving op, want er zijn mensen die er helemaal geen last van hebben en precies daarom kunnen ze maar heel lastig begrip opbrengen voor mensen die die druk heel direct voelen.
DIE ‘VRIJE MARKT’ WEER
De zegeningen van de opkomst van de Informatie- en Communicatietechnologie, de ICT, het tijdperk dat we destijds met enthousiasme hebben begroet, worden langzamerhand overschaduwd door donkerder kanten. Waar internet in het begin een vrij veld was waar je de wereld kon ontdekken wordt dit steeds meer gedomineerd, en aldus vervuild, door vergaande commercialisering, regels en controle. Zaken die in de jaren ’90 aan je eigen verantwoordelijkheid werden overgelaten. Er waren onuitgesproken beleefdheidsvormen waar iedereen zich wel aan hield, anders fietste je jezelf van de digitale snelweg af. Je kunt nu echter niet meer het www op gaan zonder geconfronteerd te worden met allerlei voorgeschreven protocollen van buiten- en bovenaf. Vertrouwen en eigen verantwoordelijkheid hebben plaats gemaakt voor regels en controle.
Naast dat zijn er de opdringerige reclame en de algoritmes die achter de schermen een profiel van je aanmaken, zodat je telkens weer dezelfde interessehoek wordt ingeduwd. Ooit was het web echt interactief, maar die profilering schotelt je voortdurend prikkels voor die inspelen op het lagere instinct van ‘willen hebben’ en ‘willen kopen’ zodat, als je zelfdenkend vermogen niet sterk genoeg is om dit te weerstaan, je meer een passieve consument wordt dan een individu die een gelijkwaardige rol heeft in dat interactieve proces. Consumenten denken nagenoeg uitsluitend binnen de kaders die hun aangeboden worden. En consumentisme is een verslaving. En verslaafden kun je makkelijk leiden en controleren, zolang ze de verwachting kunnen koesteren dat de ingebeelde behoefte wordt vervuld. We zijn veel minder rationeel en autonoom dan we onszelf voorhouden. Werkelijke behoeften, menselijke waarden raken ondergesneeuwd, een effect dat elke verslaving met zich meebrengt. En zo word je ongemerkt een beetje minder mens.
Iemand als Rutte zit daar niet zo mee. Je hoort hem eerder woorden gebruiken als ‘verdienmodel’ en ‘concurrentieverhoudingen’ dan zoiets als ‘sociaal contract’. Dat brengt scheve situaties met zich mee, zoals die keer dat hij opkwam voor het verdienmodel van de commerciële testlocaties (betaald en zeker gesteld met belastinggeld, hoezo vrije marktwerking?), maar de culturele sector pas in zijn zicht kwam toen er protesten opkwamen. Alleen al hieraan kun je zien dat er eerder een contract is met het bedrijfsleven dan met de burgerbevolking. Het ontbreekt er nog maar aan dat de politie niet geprivatiseerd wordt en de regels die voor de inwoners gelden niet vanuit de Grondwet komen, maar worden gedicteerd door politioneel bedrijfsbeleid.
Onder Lubbers hadden we het schertsend al over de ‘BV Nederland’, maar de dwangmatig opgelegde efficiencypolitiek van de huidige regering is niet grappig meer te noemen. Het is een truc: de overheid bemoeit zich niet met intern bedrijfsbeleid, dat valt dan weer onder die ‘vrije markt’. Hoe comfortabel als je iets wilt doordrukken dat de achterliggende menselijke waarden van de Grondwet omzeilt? Het heet dat we in een rechtsstaat leven en het kapitalisme heeft zich daar lang naar moeten voegen, maar door de ‘vrije markt’ als hoogste waarde te promoten delft de rechtsstaat langzamerhand het onderspit. En juist die rechtsstaat moet jouw mens-zijn beschermen, in het kapitalisme komt die term niet voor …
Het gevolg is een steeds technocratischer worden van de maatschappij dat zich uit in een groeiende uitval van mensen die het allemaal niet meer vatten. Vaak zijn het spontane, warmbloedige mensen die hun balans meer vinden door vanuit emotie, passie en intuïtie te leven. Die raken uit evenwicht in een systeem waarin ze geen weerklank vinden, zij zijn de graadmeters voor de mate van betrokkenheid en verbinding. Hoe autistischer je je opstelt hoe beter je kunt overleven in zo’n systeem. Emotie, passie, intuïtie, menselijkheid in het algemeen, het past daar allemaal steeds moeilijker in. Meestal wordt die uitval uit het zicht gehouden, de GGZ heeft het de afgelopen twee jaar echter aanzienlijk drukker gekregen, maar als je ervoor openstaat kom je het gewoon op straat tegen.
EEN GEK VROUWTJE
Afgelopen week nog werd ik tijdens de ochtendwandeling achterna geroepen door een vrouw in een lange, bontgekleurde jas met capuchon. Zo uit de verte zag ze er een beetje uit als een wicca uit een fantasyfilm. Nu zit ik de laatste tijd wat films over koning Arthur en de magische vrouwen van Avalon te bekijken, dus ik kijk niet zo snel op van iemand die er wat mythisch uitziet. Een tikje gerimpeld, maar knap gezichtje, ze moet vroeger geen gebrek aan belangstelling hebben gehad. Ze was op zoek naar een man met een gemuilkorfde hond, daar was ze namelijk erg boos op geworden en had ruzie gemaakt omdat ze vond dat je dieren niet zo kunt behandelen. En ze had daar spijt van en wilde excuses aanbieden. In gesprek met haar werd het me duidelijk dat het haar totaal ontgaan was dat in de huidige tijd je hond om elk wissewasje al gemuilkorfd moet worden. Hij hoeft maar even gegromd te hebben naar een pesterig kind of een kleingeestige moeder roept al de gemeente erbij. Op straffe van een boete moet het dier dan verplicht een paar maanden zo rondlopen, terwijl aan het asociaal gedrag van het rotjochie niks gedaan wordt. Met enige regelmaat zie ik hier in de buurt weer een hond zo de bek gesnoerd en tegenwoordig denk je niet meer ‘dat zal een gevaarlijke hond zijn’, maar vraag je je eerder af welke niet tot volle wasdom gekomen moeder dit op haar geweten heeft.
Al gauw had ik door dat het wicca-vrouwtje heel puur in haar emotie was. Gevoelsmatig klopte haar waarneming domweg. Verstandelijk moet ze echter ergens in haar leven de moed hebben opgegeven in de strijd tegen de steeds koelere, technocratisch wordende wereld. In een wereld waar steeds sterker een beroep wordt gedaan op zakelijkheid en intellect moet er wel wrijving ontstaan met het hart. In welke mate zij dat intellect had afgewezen kon ik nog niet inschatten en tegenwoordig moet je wat meer tolerantie inbouwen, want je wilt ze de kost niet geven die bijvoorbeeld denken dat het geweld in Oekraïne op 24 februari jongstleden is begonnen. Het vrijwillige degeneratieproces is behoorlijk algemeen aanwezig en je kunt je nu eenmaal niet blijvend distantiëren zonder een eenzaam isolement te riskeren.
Hoe dan ook, ze nodigde me uit voor een koffie bij haar thuis en aangezien er geen spanning leek te zijn liep ik maar mee, ik was toch wel nieuwsgierig naar wie zij nou eigenlijk was. Bij haar thuis was het echter zoals ook in de bovenkamer: een enorme chaos. De bank moest ontdaan worden van kleding, elpees en andere spullen en zo heb ik dan een half uurtje haar verhaal over een ontspoorde en onverschillige maatschappij aangehoord. Ze had best wel goeie punten, maar het was ook duidelijk dat ze ergens in haar leven het vermogen tot samenhangende dialoog moest hebben kwijtgeraakt. Het was lastig nog een connectie met haar te krijgen, ik kreeg er moeilijk een woord tussen, op opmerkingen van mij reageerde ze niet. Toen de koffie op was heb ik dan ook vriendelijk afscheid genomen, de hond moest tenslotte ook zijn wandeling.
Terug van kantoor, aan het eind van de dag, kwam ik mensen in de buurt tegen die me vertelden dat er een vrouwtje in de buurt was opgepakt door de politie. Ze had blijkbaar iemand lastig gevallen door aldoor boos op het raam te bonzen en was later door de wijk gaan zwerven. De politie heeft haar overgedragen en men zegt dat ze nu weer is opgenomen. Blijkbaar gebeurde dat dus vaker. En er waren wel meer verhalen over die vreemde vrouw, waar niemand blijkbaar direct contact mee had en waarvan ook ik niet wist dat ze al acht jaar een straat verderop woonde. “Die is zo gek als een deur”, was één van de typeringen die ik te horen kreeg. “Nee”, zei ik, want ik kon me na ons korte contact wel enigszins voorstellen hoe zij eens prachtig moet hebben gebloeid. En ik weet ook wat deceptie met je kan doen. “Ze is niet gek”, zei ik, “En ze heet Marjolein”.
Over de auteur
Hielke de Boer heeft meer dan dertig jaar in de financiële sector gewerkt bij zowel internationaal opererende bedrijven als kleine sociaal-culturele instellingen. Zijn columns betrekken de maatschappelijke ontwikkelingen in een context van geopolitiek, culturele verschijnselen en historische achtergronden.
Foto: Tiedo Groeneveld