Opinie

Column: De democratie die we wegstemmen

Ulleo (Pixabay)

INGEZONDEN – Het is duidelijk weer verkiezingstijd. Je hoeft de tv maar aan te zetten – niet dat ik dat nog vaak doe – en alle praatprogramma’s lijken gegijzeld door politici op campagne. Ook in het dagelijks leven gaat elk gesprek vroeg of laat die kant op. Afgelopen weekend zat ik op een verjaardag waar ik echt niet onderuit kon, en ja hoor, daar kwam het: welk hokje kleuren we woensdag rood?

“Ik weet het oprecht niet. Ik neem ze ondertussen niet eens meer serieus. Het is één grote poppenkast,” hoor ik iemand zeggen.

“Ik heb niet zoveel met het CDA maar ik heb wel een goed gevoel bij die campagneleider. Hij praat niet zo met meel in zijn mond en komt sympathiek over,” reageert mijn zwager.
“Waarom überhaupt nog stemmen, het is toch allemaal theater. Het leidt tot niets,” komt er als cynische reactie.

En dat gaat zo nog een tijdje door.

“Stemmen is je recht, daar moet je gebruik van maken. Democratie is geen trein waar je afspringt omdat de bestemming je niet bevalt.”

“Waarom zou je het systeem legitimeren, ze luisteren toch niet naar ons, dus waarom doen alsof het systeem werkt? ”
Ik hoor het allemaal een beetje aan totdat mijn zwager vol overtuiging stelt: “Als je niet stemt, heb je ook geen recht om te klagen. Het kan écht anders, die slogan spreekt me wel aan. Mijn stem gaat dus naar Henri Bontenbal.”
“Ja natuurlijk kan het anders, maar zal het ook echt anders gaan? Heb je er vertrouwen in dat hij gaat doen wat hij zegt?” vraag ik hem. Toen bleef het stil. Veelzeggend stil.

Dat wantrouwen is natuurlijk niet zomaar een onderbuikgevoel. Dat komt ergens vandaan. “De unieke, chaotische politieke situatie van nu zorgt voor het laagste vertrouwenscijfer dat ik ooit zag”, zag ik opiniepeiler Gijs Rademaker onlangs op RTL uitleggen. Hoe heeft dit historisch dieptepunt kunnen ontstaan?

Laten een klein voorbeeldje uit 2024 nemen. D66-minister Van Huffelen zette in Brussel haar handtekening onder het Europese digitale ID-proces, terwijl de Tweede Kamer via een motie had uitgesproken daar níet mee akkoord te gaan. Een minister die dus tegen de wil van de volksvertegenwoordiging in handelt. Haar repliek? Dat Nederland echt niet kon achterblijven bij de digitale ontwikkelingen binnen de EU. Kortom: Brussel bepaalt de koers – in Den Haag zetten ze alleen nog wat puntjes achter de komma.

Dat roept de vraag op wat je aan verkiezingen hebt, als de echte belangrijke beslissingen elders worden genomen? De EU noemt zichzelf democratisch, maar Ursula von der Leyen werd herkozen zonder dat één Europese burger haar direct heeft gekozen. Dat zegt genoeg.

Misschien is dát de reden dat het zo stil bleef op die verjaardag. Want diep van binnen weten we het allemaal: we mogen opnieuw braaf een bolletje rood maken, maar de macht ligt allang ergens anders.

Paul Kreugel