Opinie

Column: Joost mag ‘t weten

COLUMN – Joost Klein z’n natte droom gaat in vervulling. Hij gaat ‘ons’ vertegenwoordigen bij het Eurovisiesongfestival. Waar een klein land Klein in kan zijn.

Tot vorige week was Joost Klein een raadsel voor me. Maar dat veranderde toen ik ‘m zag. Joost Klein kwaakt, blaat, slurpt, gabbert, mompelt, piept, blaft, kucht, snurkt, hapt, kraakt, smakt, boert, maar zingt niet. Joost Klein maakt tering herrie, Joost Klein lijkt niet helemaal in orde, Joost Klein is jaloers op de Josti Band, Joost Klein is wereldberoemd in Friesland, Joost Klein heeft een bloempotkapsel. Joost Klein maakt kut muziek. Je trommelvliezen schrikken zich het apelazerus en gillen om vakantie.

Oh, wat hebben we toch een prachtig land met zoveel talent. Na de screening met maar liefst 600 deelnemers, ik herhaal 600 deelnemers, kwam Joost Klein als winnaar uit de bus. Hoe? Joost mag ‘t weten. Het moet wel het fingerspitzengefühl van Cornald Maas zijn. Wat zou Friesland Cornald hebben gegeven aan steekpenningen? Een Frysk bakboek, Friese bretels, een Friese mok, oh… misschien wel die lekkere Doutzen Kroes? Hoewel, je doet Cornald meer plezier met een Friese Grote Pier tussen de billetjes. Helaas stierf deze Friese reus in 1520. Zo dood als een pier dus.

Interessante gedachte. Als de PVV de NPO opheft, zijn we dan ook van het songfestival af? Na wat gouden jaren zagen we de bui al hangen. Een draaiorgel, een schele indiaan, een Makreel met Broccoli en veel vals kattengejank. Ik ben afgehaakt. Mijn psychiater zag het meteen. Hij verplichtte me naar de Sound of Music te kijken “om af te kicken met de familie Von Trapp”.

Daarbij komt dat wij, domme burgers, niet zelf mogen kiezen wie er zingt. Vorig jaar kwam onze kwelende banketstaaf Duncan Laurence met Dion en Mia op de proppen. Mensen, mensen, dat hadden we beter op papier af kunnen doen. En dan was het nog pure valsheid in geschrifte geweest.

Was vroeger dan alles beter? Maar natuurlijk wel. Er was een live orkest met super dirigenten als Dolf van de Linden en Dick Bakker die indertijd ook componist en arrangeur was van Teach-In’s winnende Ding-A-Dong. Thuis keken m’n ouders altijd naar het songfestival. Ik ook. Haartjes nat, nog even op. In m’n badjasje en van moeder een schaaltje drop. M’n vader was vroeger gek op operettezangeres Anneliese Rothenberger. Hij zat uren voor de buis. “Wat een stem heeft die vrouw”, zei hij kijkend naar haar grote borsten.

De herinnering blijft. Geen Corry Brokken, Teddy Scholten, De Spelbrekers of Greetje Kauffeld. Geen Ben Cramer, Anneke Grönloh, Ronnie Tober, Thérèse Steinmetz of Rudi Carell. Geen Lenny Kuhr, Sandra Reemer, Heddy Lester of Maggie MacNeal.

Niks live muziek zoals toen, maar afspeelbandjes en autotune. Weg authenticiteit. Robotachtige sounds; Boem, boem, dreun, pats, boem, dreun. Alles lijkt op elkaar. Alles klinkt hetzelfde. Ach, zo’n nichtenfeestje is niet voor één gat te vangen. Huh, wie kijkt er überhaupt nog songfestival. Ik denk mensen met geamputeerde armen die niet bij de afstandsbediening kunnen komen. Zitten we nu met Gekke Joost in onze maag. Zero points. En bedankt voor de moeite.

Over de auteur

Deze column is geschreven door Ronny Lammers. Ronny schrijft elke zondag een spraakmakende column waarbij hij geen blad voor de mond neemt. Ronny is eigenaar/coach van ITP Institute Tennis Promotion en traint met zijn team alle niveau’s in het noorden van Nederland.

Foto: Ronny Lammers