GRONINGEN – In het telefonisch gesprek op maandag 11 augustus met B. Dost van het KNMI over de nauwkeurigheid van dieptemetingen, geeft de heer Dost aan dat op dit moment er geen reden is om er van uit te gaan dat er aardbevingen zijn die op minder dan 3 kilometer zouden plaatsvinden.
“Op de theorie van drs. Peter van der Gaag (onafhankelijk geoloog) wilde de heer Dost van het KNMI niet in detail op ingaan. Drs. Peter van der Gaag stelt dat aardbevingen in het Groningen veld mogelijk ook boven de zoutlaag kunnen plaatsvinden. Omdat er simpelweg nog geen mogelijkheid is om dit wetenschappelijk te onderbouwen of te weerleggen aan de hand van metingen doet het KNMI hier geen uitspraken over. Volgens B. Dost van het KNMI zijn er op dit moment geen aanwijzingen aan de hand van metingen in de diepe boorgaten voor aardbevingen op een diepte van minder dan 2 kilometer.”
Daaruit zou men kunnen concluderen dat het huidige netwerk van seismografen niet voldoet en er te weinig meetapparatuur is die de (exacte) diepte kan meten. Zoals B. Dost al aangaf, er zijn maar twee geofoonstrings (Stedum en Zeerijp) in het netwerk van seismografen.
Toch bleek in Middelstum op 30 juli 1994 dat de beving van een magnitude van 2,9 op de schaal van Richter gemeten werd op een diepte van 0,9 ± 0,5 km. Dus blijkbaar kon toen, in 1994-’95, de diepte wél gemeten worden en was deze aardbeving ook ontstaan boven de zoutlaag. (Op de site van de NAM staat een schematische uitleg van de aardlagen in de grond. De zandsteenlaag, waar het gas gewonnen wordt, zit op 3 kilometer diepte. Daarbovenop een zoutlaag van honderden meters dik).
Dat er toen een aardbeving boven de zoutlaag werd geconstateerd blijkt aan de hand van een technisch rapport, TR 186 van het KNMI uit 1995, (site KNMI) seismische analyse van de aardbevingen bij Middelstum op 30 juli 1994, Annen op 16 augustus 1994 en Annen op 31 januari 1995. Maar ook uit het wetenschappelijk rapport, WR 94-1 van het KNMI, (site KNMI) Seismische analyse van aardbevingen in Noord-Nederland.
Wederom namen we contact op met B. Dost van het KNMI om hem hier mee te confronteren. Enerzijds geeft hij zelf aan dat het vooralsnog niet mogelijk is om exacte dieptemetingen te doen. Anderzijds lijkt het erop dat het KNMI in het verleden wél de mogelijkheid had om de diepte van de aardbeving in Middelstum te plaatsen op 0,9 ± 0,5 km en kunnen daardoor constateren dat er wél bevingen plaatsvinden boven de zoutlaag.
Reactie van de heer B. Dost van het KNMI:
“Op onze website hebben wij enige tijd geleden boven het googlemaps plaatje een stuk tekst over dit onderwerp gezet, omdat er juist over dit onderwerp vragen kwamen. Voor 1995 waren er zeer beperkte metingen in het noorden van Nederland en de interpretaties uit de rapporten die u noemt, zijn niet gebaseerd op instrumentele waarnemingen, maar uit een interpretatie van wat de mensen gevoeld hadden (intensiteiten). De interpretaties uit deze rapporten zijn achterhaald, de onzekerheid is groter dan toen gedacht.”
De tekst waar ik op doel op de website is:
De onzekerheid in de diepte van geïnduceerde aardbevingen in Noord Nederland is ca. 1-2 km, vandaar dat de dieptes van deze bevingen vastgezet zijn op 3 km. Dit is de gemiddelde diepte van het gasreservoir. Voor de omgeving Roswinkel en Alkmaar/Bergen geldt een diepte van 2 km. Van voor 1995, komen in de lijsten (rechts) ook dieptes van minder dan 2 km voor, deze volgen uit analyse van beperkte enquêtes toen er nog weinig instrumenten stonden. Daardoor hebben deze dieptes een grote onzekerheid.”
De verwarring komt dus door het gebruik van de macroseismische gegevens (schattingen) die in 1995 gebruikt werden voor o.a. dieptemetingen. Het is en blijft een ingewikkeld verhaal wat voor zowel het KNMI als drs. Peter van der Gaag, voorlopig niet empirisch aantoonbaar is met betrekking tot het Groningen gasveld.
Wat ook verwarrend is op de website van het KNMI is dat bij iedere aardbeving in het Groninger gasveld standaard de vermelding 3.0 KM komt te staan. Alsof het tegendeel, dus bevingen boven de zoutlaag en minder diep, niet mogelijk zouden zijn. Maar volgens B. Dost is het dus normaal om in de seismologie ruime inschattingen te doen.
Foto: Groninger Krant