Column: Boos, bozer, booster

Column: Boos, bozer, booster

COLUMN – In het prikpand aan de Osloweg werd ik staande gehouden.

De schuifdeuren gingen open, een man (meer een jongen dan een man) in pak heette me welkom, hij wees naar rechts. Daar stond een zeepdispenser – waar staan die dingen tegenwoordig niet? Ik stak braaf mijn hand uit. Er gebeurde niets. Net toen ik op het punt stond mijn hand weg te trekken omdat er niets gebeurde, gebeurde het; er spoot een vochtige substantie uit de machine. Zeep? Laten we het hopen. Het apparaat maakte een piepend geluid. Met één ‘ingezeepte’ hand (zinloos natuurlijk, je doet het omdat het moet) wilde ik verder lopen, toen ik achter mij een stem hoorde. ‘U mag nog een keer, hij deed het niet.’ Het was de jongen in pak. Hij had de rol van portier ingeruild voor de rol van agent. Ik werd aangehouden door de zeepdispenserpolitie. In een flits zag ik mezelf zitten, geboeid, op een ijskoude betonnen vloer, omsingeld door kakkerlakken, etend van borden die onder de deur door worden geschoven. Tien jaar cel en tbs voor zeepdispenserweigeraar.

‘Hij deed het wel’, zei ik. Ik had meteen spijt van die reactie. Met sommige mensen moet je nooit in discussie gaan, vooral niet met jongens in een te groot pak. Pure tijdverspilling. ‘Nee hoor, hij deed het niet’ reageerde de agent. Aan de toon hoorde ik dat ik het tegenspreken beter kon staken. Een tweede waarschuwing zou er niet komen. En dat terwijl mijn hand wel degelijk glad was van de zeep. Ik had hem gewoon een hand moeten geven, dacht ik achteraf, gevolgd door de gedachte dat dat nooit was gelukt. Ik had mijn hand uit kunnen steken, maar als je tegenwoordig je hand uitsteekt ben je een moordenaar. Zoals je anno 2022 een moordenaar bent wanneer je in het openbaar niest. Waarschijnlijk had ik het uitsteken van mijn hand daadwerkelijk moeten bekopen met, in het gunstigste geval, een enkeltje frisse lucht. Een bizarre gedachte.

Ik wilde de zeepdispenser door het raam trappen, maar de soep wordt nooit zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Dus zuchtte ik diep en hield ik mijn hand er nogmaals braaf onder. Het apparaat deed weer een paar seconden niets. Seconden vermomt als uren. Toen kwam de vochtige substantie, gevolgd door het piepende geluid dat deed denken aan magnetronmaaltijden. Dit keer geen stem. Hoera, ik mocht doorlopen, naar het volgende checkpoint. Daar stond een man die zag dat ik geïrriteerd was – althans, dat vermoed ik. Misschien zag hij het ook niet. Ik moest de afspraakbevestiging laten zien en toonde de barcode op mijn telefoon. Met de barcode kon hij niets; datum en tijdstip moesten in beeld staan. ‘Scrol anders even naar beneden.’ Niet doorvertellen: op een telefonische print screen valt weinig te scrollen. Ik had ineens zin om nog veel bozer te worden, maar werd op het nippertje gered. ‘De sms mag ook.’

Over de auteur

Deze column is geschreven door Derek Hogeweg. Derek is programmamaker bij OOG Radio en fanatiek wielrenner. Zijn columns gaan over uiteenlopende onderwerpen. In alle gevallen betreft het de mening van een lange man.

Foto: cottonbro/Pexels