Begin dit jaar werd de Doomsday Clock verzet naar twee voor twaalf. Het bleek op zijn zachtst gezegd een aardige inschatting.
De Doomsday Clock is ontwikkeld door wetenschappers. Hij geeft aan hoe lang het nog duurt tot de pleuris uitbreekt, bijvoorbeeld in de vorm van een kern- of milieuramp. Of een gezellig virus.
De huidige staat waarin we ons bevinden is zorgelijk. Ontkennen dat dit niet zo is wordt met de dag moeilijker. Helaas zit het gros van de mensen nog in de ontkenningsfase. Ontkennen is makkelijk. Toegeven is veranderen, ontkennen is niets doen. Als je roept dat de opwarming van de aarde een verzinsel is, waarom zou je het klimaat dan nog willen helpen? Waarom zou je dan ook maar het kleinste beetje moeite doen om het tij te keren? Immers, klimaatverandering bestaat in jouw wereld niet, dus iedereen heeft er straks last van behalve jij.
Maar goed, laten we ons niet blindstaren op het klimaat.
Er zijn zoveel meer ontwikkelingen gaande. Verontrustende ontwikkelingen. Twintig jaar geleden leek een grote oorlog verder weg dan ooit. Maar nu? Ik zie het wel gebeuren. De vraag is even in welke vorm. Er zijn genoeg opties. Alle conflicten beginnen in de basis met instabiliteit. Je hoeft geen Einstein te zijn om te zien dat die instabiliteit meer dan ooit aanwezig is. Niet alleen in Verweggistan; er zijn steeds vaker voorbeelden waarbij er geen zee meer tussen zit. Solide verdragen worden verscheurd en democratie legt het regelmatig af tegen dictatuur. Grootheidswaanzin regeert bij menig leider. Genoeg staatshoofden willen ten koste van alles hun macht uitbreiden – ook als die ambitie botst met het hoofdstuk mensenrechten.
De leiders waar ik het over heb zijn mannen die niet zouden misstaan als bad guy in een James Bond-film.
Hoe groots we ook verwachten aan ons eind te komen, zo klein is misschien wel het gevaar. Een simpel virus, een dodelijke bacterie. Een microscopisch inferno dat via lijnvluchten de wereld besmet. Het kan snel gaan. In plaats van een kelder vol te stouwen met blikken soep kun je misschien beter een keer goed je handen wassen. Een keertje extra douchen. Honderd mondkapjes kopen bij de Hornbach, zodat je even vooruit kunt – en omdat een kat in het nauw spontaan begint te hamsteren.
Je hoeft de Doomsday Clock niet serieus te nemen. Het is maar een graadmeter. Een indicatie. Maar het voelt in ieder geval als twaalf uur. Misschien gebeurt er de komende honderd jaar verder niets. Kan ook. Dan was dit gewoon een slechte column. Feit is dat er in de afgelopen eeuwen, zonder uitzondering, altijd oorlog is geweest. Het is nog nooit honderd jaar goed gegaan. Zeg nooit nooit. Ik denk dat de mensen die in de jaren vijftig zijn geboren geluk hebben gehad. De generatie van mijn ouders. Die zijn precies op het juiste moment ter wereld gekomen. Begin jaren vijftig kon je de kruitdampen van de Tweede Wereldoorlog nog ruiken, maar het herstel deed zijn werk. Het is daarna nooit meer op grote schaal misgegaan. In ieder geval niet zo erg dat je hier in Nederland voor je leven hoefde te vrezen.
De huidige situatie is als een onweersfront op een broeierige zomerdag: in de verte flitst het. Af en toe is er ook wat gedonder te horen. We zijn nog veilig. Het enige dat we weten is dat het front onze kant op komt. Langzaam, maar zeker. Tot later die avond, wanneer we al zwetend proberen de slaap te vatten, plotseling de bliksem inslaat.
Verbaasd hoeven we dan in ieder geval niet te zijn. We zagen het aankomen. Doomsday is weliswaar onaangenaam maar allesbehalve een verrassing.
Over de auteur
Deze column is geschreven door Derek Hogeweg. Derek is programmamaker bij OOG Radio en fanatiek wielrenner. Zijn columns gaan over uiteenlopende onderwerpen. In alle gevallen betreft het de mening van een lange man.