Column: Fuik

Column: Fuik

COLUMN – En toen mocht 1987 naar voren komen.

De hete adem van de samenleving liet me geen keus, ik riskeerde totale uitsluiting wanneer ik me niet zou laten prikken met een vaccin waarover nog veel onduidelijk is. Toegeven dat je iets niet weet is niet sexy, daarom is de onwetendheid vervangen door solidariteit. Met solidariteit sla je elke discussie plat. “Je doet het voor een ander.” Ik zag een bejaarde man voor me, hoestend en proestend, omdat ik niet was geprikt. Ik vond dit beeld ongeloofwaardig, maar kon het risico niet volledig uitsluiten.

Net zoals je het niet kunt uitsluiten dat je op een dag over de kop slaat en via het zijraam uit je auto moet tijgeren.

Het vaccinatieprogramma deed me denken aan een fuik, aan een onontkoombare flessenhals. Het was te laat om te keren. Doorrijden zou onherroepelijk leiden tot een aanhouding, dan kon ik het rijbewijs inleveren en werd de openbare weg verboden terrein. Had ik dat er voor over? Nee, dan liever braaf binnen de pionnen blijven en stoppen bij meneer de agent. “U mag even uitstappen en de mouw opstropen.”

Achter de fuik bleek de weg opengebroken, op één rijstrook na, alleen toegankelijk via een slagboom. Een slagboom die kon worden geopend met het zojuist verkregen vaccinatiebewijs. De rijstrook was smal, harder dan zeventig mocht niet – en er hingen nogal wat camera’s. Ik keek links en rechts en zag diverse gestrande auto’s, volledig vastgelopen door gebrek aan wegdek. Bij de enige afrit, “Het oude normaal”, stond een omleidingsbord; “Volg Jaap, via Hugo”. Verder wezen alle pijlen richting een bord met de tekst “Nog even geduld aub, alles komt goed”. Ik zat te wachten op het moment dat de weg breder werd, dat er weer ruimte kwam om gas te geven. Ik zat te wachten op het bord “Einde alle beperkingen”. Ik zat te wachten op een bord dat nooit kwam. De weg werd weliswaar breder, maar dit was puur vanuit praktisch oogpunt; een nieuwe fuik.

“Vaccinatiebewijs alstublieft.”

Ik vroeg de agent of hij misschien wist hoe ver het nog was tot het einde van de werkzaamheden. “Dat moet u niet aan mij vragen, ik doe alleen de controles. Als u verder wil moet ik u verzoeken uw mouw op te stropen, anders bent u verplicht de eerstvolgende afrit te nemen.” De agent wees naar een geel bord waarop met zwarte letters “Slecht asfalt” stond. “Maar geloof me, dat is geen fijne weg, vol met hobbels en gaten. Het wegdek laat te wensen over, vroeg of laat rijdt u zich daar gegarandeerd vast.”

Met gezonde tegenzin stroopte ik mijn mouw op, de tweede prik deed een nieuwe slagboom openen. Vol goede moed reed ik verder. Nog steeds was er maar één rijstrook beschikbaar, maar deze was aanzienlijk breder dan de eerste. Ik mocht nu tachtig in plaats van zeventig, ook op dit traject was geen tekort aan camera’s. Op de parallelweg stonden wederom veel auto’s stil. Soms was de reden dat ze stilstonden duidelijk zichtbaar, soms was het gissen.

Opnieuw geen bord met “Einde alle beperkingen”, wel een nieuwe fuik, en een nieuwe agent.

“Moet ik me alweer laten prikken?”, vroeg ik enigszins verbaasd. “Ja, en daarnaast is er een probleem. Iemand die geen vaccinatie heeft gehad is door de slagboom gereden, we hebben de weg afgesloten. Je kunt die afrit nemen, dat is de enige optie.” Ik staarde naar een knipperende pijl. “Normaal wordt het nooit meer” stond er op het bord ernaast.

Over de auteur

Deze column is geschreven door Derek Hogeweg. Derek is programmamaker bij OOG Radio en fanatiek wielrenner. Zijn columns gaan over uiteenlopende onderwerpen. In alle gevallen betreft het de mening van een lange man.

Foto: Derek Hogeweg