Column: Nostalgische kotsvlek

Door | 21 december 2021

COLUMN – Mijn oma, de moeder van mijn moeder, overleed in 2010. Ze woonde in een Eindhovense serviceflat.

Of ik Brabant mis? Soms, ja, hoewel ik het moeilijk vind om onder woorden te brengen wat dat dan precies is, dat ik mis – even los van mijn ouders, die allebei in Brabant wonen. Snel een bakkie doen is er niet meer bij. Je zult begrijpen dat ik groot voorstander ben van hogesnelheidstreinen en hyperloops, kom maar op met die supersonische verbindingen. Je zult ook begrijpen dat ik de verlaging van de maximumsnelheid van honderddertig naar honderd, begin 2020, als traumatisch heb ervaren. Oké, het scheelt geen uren, maar toch. Tweehonderdzestig kilometer is geen ommetje. In het voorjaar van 2018 heb ik de afstand een keer gefietst, die uitdaging stond destijds al zeker vier jaar, sinds de grote verhuizing, op mijn bucketlist. Om zeven uur ’s morgens passeerde ik het Noorderplantsoen, later die middag arriveerde ik bij mijn vader in Nuenen. Ik herinner me nog hoe blij ik was toen de Zwolse ABN-toren in beeld kwam. Als ik Zwolle haal dan lukt de rest ook wel, dacht ik, en dat was ook zo.

Vrijdag liep ik door het Eindhovense Woensel, mijn vriendin was nog nooit in het winkelcentrum geweest, ik vaak genoeg. Meestal met een doel, een enkele keer uit verveling. Op Eerste Kerstdag 2009 at ik er ’s avonds bij La Place, vanwege ruzie thuis. Andere tijden. Vrijdag constateerde ik al vrij snel dat er in Woensel weinig is veranderd sinds mijn vertrek. BoekenVoordeel zat nog op dezelfde plek, net als HEMA en McDonald’s. Waarom zouden ze er niet meer zitten? Goede vraag. Misschien ging ik er onbewust vanuit dat al die jaren iets zouden doen met de omgeving, terwijl dat natuurlijk niet het geval hoeft te zijn. Bij Gall & Gall kocht ik een fles Jägermeister voor mijn vader, bij Intertoys een puzzel voor mijn moeder. De La Place, waar ik Eerste Kerstdag 2009 deels doorbracht, de dag dat Detroit dankzij het kordate optreden van een Nederlander ontsnapte aan een terroristische aanslag, was overigens wél verdwenen. Het restaurant bestond alleen nog in mijn herinnering.

Na het bezoek aan Woensel besloot ik een kijkje te nemen bij de flat van mijn oma. Herstel: de flat waar mijn oma ooit woonde, tot september 2010, aan de Maria van Bourgondiëlaan. Alleen al de parkeerplaats riep emoties op. Ik besloot het erop te wagen; ik wilde de flat nog eens zien, van binnen. De hal, het trappenhuis, het blauwe tapijt, de lift. In feite had ik er niets te zoeken, maar die gedachte verdrong ik. Toen iemand door de schuifdeuren naar buiten kwam stapte ik naar binnen, er werden geen vragen gesteld. In de hal stond een kerstboom (dezelfde als toen?). Met de lift ging ik naar de derde verdieping, wat onwennig liep ik door de gang naar de voordeur. De voordeur van mijn oma, de enige voordeur die open stond. Je zou er bijgelovig van worden. Ik hoorde stemmen, er waren mensen binnen, ik keek snel, bang ‘betrapt’ te worden. Het tapijt was vervangen door laminaat. Een gevoel van teleurstelling overviel me.

Voordat ik de flat weer verliet besloot ik nog even van het uitzicht te genieten op de achtste. Hetzelfde uitzicht als toen, met in de verte de McDonald’s-paal van de vestiging aan de Noord-Brabantlaan, en veel dichterbij de Telemannlaan-flat waar mijn oma eerder woonde. In die flat had mijn oma ook tapijt liggen, tijdens een familiebijeenkomst begin jaren negentig werd ik niet lekker en moest ik overgeven. De vlek, naast de groene krantenmand, is er nooit meer uitgegaan. Ik ben ergens toch benieuwd, zou bijna de neiging krijgen om het uit te zoeken. Ding dong. ‘Goedemiddag, mijn oma heeft hier gewoond. Toen Crazy van Seal op één stond heb ik hier over het tapijt gekotst. U gelooft me niet? Schuif die kast maar opzij.’

Over de auteur

Deze column is geschreven door Derek Hogeweg. Derek is programmamaker bij OOG Radio en fanatiek wielrenner. Zijn columns gaan over uiteenlopende onderwerpen. In alle gevallen betreft het de mening van een lange man.

Foto: Derek Hogeweg