Opinie

Column: Van smartphones en socials

COLUMN – Smartphones zijn niet voor mensen als ik uitgevonden. Ik schaf het ding aan omdat ik een telefoon nodig heb, maar elke keer als ik een nieuwe in mijn handen krijg zit ik met ergernis te zoeken naar de belfunctie. Die belangrijkste functie zit tussen tientallen andere icoontjes verstopt namelijk. Enkele andere functies, zoals de navigatie, vind ik nog wel een handige toevoeging die je de aankoop van een TomTom bespaart, maar voor de rest vertegenwoordigen ze zoveel onzin dat ik mijn apparaat regelmatig vergeet.

Dat had laatst als consequentie dat ik het apparaat even op het dak van m’n auto legde, omdat ik de handen vol had aan boodschappen en ook nog mijn eigenwijze kooikerhondje een kontje moest geven. Hij doet namelijk weleens alsof hij niet op de achterbank kan springen. Gisteren nog wel, vandaag opeens niet meer. Die beestjes hebben soms ook last van faalangst, daar moet je rekening mee houden. Door al dat gedoe reed ik dus vervolgens weg zonder ooit nog aan die smartphone te denken en die raak je dan geheid kwijt. Het is maar waar je prioriteiten liggen.

Die ongemakkelijke relatie is wederzijds: de algoritmen die mij moeten volgen raken regelmatig flink in de war, het nieuwsoverzicht dat ik bijvoorbeeld op mijn nieuwe toestel ongevraagd tegenkom bevat een compleet ander soort items dan dat ik gewend was op het oude apparaat. Geen wereldnieuws deze keer, maar voornamelijk muziek en entertainment. Het is een functie die ik nooit instel, dus wat ik te zien krijg is volledig afhankelijk van de poging van Big Tech om mijn apparaat te ‘personaliseren’, wat in mijn geval een hachelijke zaak blijkt te zijn. Het is een ambitie van het grootkapitaal die duidelijk te hoog gegrepen is, ook de advertenties die ik op websites en YouTube voorgeschoteld krijg zijn zodanig misplaatst dat ze niet eens mijn nieuwsgierigheid opwekken. Want ik heb dus helemaal niks met babyluiers, games of beleggingsadviezen. De hightech schijnt je ook nog eens fysiek te volgen, mijn buurman merkte laatst vol verbazing op dat hij advertenties kreeg van Tuinland, waar hij inderdaad de vorige dag was geweest. Maar mijn toestel geeft me een aanprijzing voor de Ikea, een doe-het-lekker-zelf meubelzaak die niet op mijn route ligt en die ik ook nog eens vermijd omdat ik het een rotwinkel vind. En dat terwijl ik de locatie-functie aan heb staan, mocht u daar nu aan denken, ik ben niet zo iemand die voortdurend in de instellingen zit te klikken.

Na mijn research voor het vorige stukje schrijven staat dat nieuwsoverzicht bol van artikelen over de Stones en wat je er maar bij zou kunnen associëren. Een schot in de roos, zou je zeggen, want daar ging mijn interesse in het kader van mijn schrijven wel naar uit. Drie weken althans, mijn aandacht is daar allang niet meer. Zo zie je dus heel direct wat de nutteloosheid van die algoritmes is: ze laten je rondcirkelen in de bubbel waarin je je gisteren bevond en zijn van geen enkele waarde voor je informatievraag van vandaag. “Who wants yesterday’s papers?”, zal ik maar in koor met Mick zeggen. Op1 staat er bij met een item rond de vraag wat de sound van deze rockband nu zo herkenbaar maakt. Die heb ik per ongeluk toch aangeklikt en viel vervolgens in een praatprogramma waarin een hippe jongeman met gitaar dat wel even zou voordoen en gelijk het intro van Start Me Up verklootte. Ik bedoel maar, in deze tijd van misinformatie word je óók nog eens opgescheept met zogenaamde deskundigen die de kwalificatie ‘kundig’ niet verdienen. Als je zoiets simpels niet fatsoenlijk kunt spelen dan moet je bij mij niet aankomen dat je de ‘feel’ van Keith zou kunnen verklaren.

Nu is dat in dit geval natuurlijk redelijk triviaal, maar op een bepaald moment in de tijd is de entertainment-factor belangrijker geworden dan de informatiewaarde, wat geleid heeft tot het in beeld brengen van ‘deskundigen’ die vooral hun eigenbelang op het oog hebben en goed begrepen hebben dat je je verhaal op een ultrasimpele manier, in hapklare brokken moet opvoeren anders raak je je publiek kwijt. In de politiek moet dat ongeveer begonnen zijn toen Balkenende de Jip en Janneke-taal introduceerde, een fenomeen dat alleen maar nog meer mistgordijnen optrekt waarachter de waarheid steeds verder verdwijnt. Met als bijkomende schade dat in de huidige tijd de lowbrow mensen ook in het publieke debat meedoen in de veronderstelling dat dat zo hoort in een democratie. Want elke stem is toch evenveel waard, nietwaar?. En die domineren dan dat debat want ze tetteren ook nog eens het hardst. Van die lui die gewoon doorlullen nadat je ze verteld hebt dat hun premisse niet klopt en dat daarmee hun hele redenatie in duigen valt. Een analytisch vermogen zit er niet in, dit is het tijdperk waarin de intellectuele onderlaag de boventoon voert.

 

VOORUIT OF ACHTERUIT, THAT’S THE QUESTION

Het schijnt dat je met de smartphone meer aan technisch vernuft met je meedraagt dan Neil Armstrong tot zijn beschikking had met de Apollo 11. Daar kun je prat op gaan en zien als progressie, de mens die zich steeds verder ontwikkelt, maar het verschijnsel dat mensen, vooral jongeren, afkickverschijnselen gaan vertonen als ze een tijdje zonder moeten doet er een heel ander licht op schijnen. De ons omringende techniek is geavanceerder geworden, maar wat zegt dat over de mens zelf, over zaken als inlevingsvermogen, emotionele ontwikkeling, denk- en abstractievermogen, creativiteit etc.? Vooruitgang in een bepaald veld gaat altijd gepaard met een afname van een ander goed. Het denkproces bijvoorbeeld kan ongemerkt lui worden omdat je zo makkelijk van alles kunt opzoeken, wat je bij de caissières in de supermarkt al kunt opmerken als ze de meest simpele bedragen niet eens uit het hoofd kunnen optellen. Ik wil ze de kost niet geven aan wie je direct kunt horen dat ze niet zelf verzonnen hebben wat ze je vertellen. Het feit dat mensen in paniek raken als ze het ding kwijtraken, bij elk gesprek iets op Google opzoeken, bij alles wat je vertelt direct zeggen dat ze op YouTube ook iets dergelijks hebben gezien, duidt op een neergaande trend in het vermogen tot luisteren en op de persoon gericht kunnen reageren, ofwel authentiek aanwezig zijn. Hersenen hebben net als spieren training nodig en als je ze dat onthoudt verslapt de boel of degenereert zelfs.

Diezelfde wetmatigheid gaat ook op voor sociale interactie en in het verlengde daarvan je gevoelsleven. Voor veel mensen is de smartphone en de digitale, kakofonische informatiestroom een geïntegreerd onderdeel van hun leven geworden en als het ding zoek raakt valt er een leegte waar ze niks mee kunnen. Duizenden appjes worden verstuurd in de waan dat dit sociaal verkeer zou zijn, maar iedereen kent wel het fenomeen van mensen die makkelijk strooien met berichtjes als ‘ja leuk, doen we een keer’, ‘ik bel je nog’, ‘we zien elkaar gauw’, ‘misschien kan ik volgend weekend, ik laat je weten’ etc. zonder dat je daar een vervolg op hoeft te verwachten. Lege, loze kreten die er slechts toe dienen om vooral aardig te zijn. Laffe, sociale smering.

Krom taalgebruik is helemaal geen zonde meer, maar als je netjes in je app een punt achter een zin zet wordt dat nota bene als agressief ervaren. En ik maar denken dat het slechts een kattebelletje is, een handig fenomeen waarmee je kort en bondig iets kunt afstemmen en verder niets, maar zo langzamerhand kleeft er een hele belevingswereld aan dat chat-venstertje vast die een concreet contact in de echte wereld vervangt. Het is typerend voor mensen die het steeds drukker hebben maar steeds minder leven. En dan krijg je het paradoxale effect dat er een zekere huiverigheid ontstaat voor alles wat zich buiten hun cocon beweegt. Als je dat soort mensen schrik wilt aanjagen hoef je tegenwoordig niet veel meer te doen dan bij ze aan te bellen voor een spontaan bezoekje. Wat ik tegenwoordig bij tijd en wijle graag doe, vroeger was dat de normaalste zaak van de wereld, tegenwoordig schuurt een dergelijke spontaniteit tegen party-crashen aan. Even uit die bubbel shockeren van het digitale nep-sociale verkeer. Ik kan het u van harte aanbevelen, je wordt er weer mens van.

Over de auteur

Hielke de Boer heeft meer dan dertig jaar in de financiële sector gewerkt bij ondermeer internationaal opererende bedrijven en kleine sociaal-culturele instellingen. Zijn columns betrekken de maatschappelijke ontwikkelingen in een context van geopolitiek, culturele verschijnselen en historische achtergronden.