Column: Verpest

Door | 16 november 2020

COLUMN – Rampjaar 2020 eindigt vermoedelijk in stilte.

In noodsituaties blijkt het onmogelijke mogelijk. Het ochtendnieuws op 1 januari 2021 zal ietwat afwijken van wat we gewend zijn. Dit keer geen ledematenjournaal. Geen updates over verschroeide hoornvliezen en vliegende vingers.

Waar menig oogarts al decennialang voor pleit kan dus wél. De vraag die interessant blijft: waarom kon het eerder niet? Was het allemaal niet ernstig genoeg? De situatie rondom de jaarwisseling is een beetje als een gevaarlijke kruising, een kruising waarop regelmatig ongelukken gebeuren – maar nét niet vaak genoeg om er verkeerslichten te plaatsen.

Slachtoffers van deze onvervalste ambtenarij: nabestaanden, hulpdiensten. De mensen die het veldwerk doen. De dames en heren die de auto’s open mogen knippen, die met gevaar voor eigen leven opstootjes proberen plat te slaan.

Het gaat altijd wel ergens mis, vaak op voorspelbare plekken. In achterstandswijken, in grote steden. “Het is een kleine groep die het verpest voor de rest”, zei mijn vader vroeger – en dat is in dit geval zeker van toepassing. Er zijn heel veel mensen die gewoon een vuurpijl kunnen afsteken zonder daarbij de halve straat te ruïneren. Maar er zijn er ook heel veel die dat niet kunnen. Er zijn heel veel mensen die de jaarwisseling als een uitgelezen kans zien om alles te molesteren.

Sommige straten doen op 1 januari niet onder voor oorlogsgebied. Een wijk in Utrecht kan ineens een wijk in Damascus zijn.

Intussen weten artsen dat een storingsdienst in de nieuwjaarsnacht gewoon betekent dat je moet werken. Politie en brandweer idem dito. Met een beetje geluk kun je rond middernacht nog een oliebol eten op de kazerne, maar daarna is het wachten op het alarm. Om vervolgens de zoveelste aangestoken autobrand te mogen blussen. Om de zoveelste straalbezopen imbeciel tot de orde te roepen.

Ik heb veel respect voor de hulpverleners. Misschien nog wel het meest omdat ze het werk gewoon doen, ondanks dat er nauwelijks ondersteuning is vanuit de politiek. Het vuurwerkverbod dat nu ineens op tafel ligt komt twintig jaar te laat. Minister Grapperhaus: “Oud en Nieuw is altijd een buitengewoon drukke avond en nacht voor onze hulpdiensten, nu al helemaal vanwege het coronavirus. Laten we onze zorgverleners, politieagenten, brandweer en boa’s als samenleving helpen.”

Ja, Oud en Nieuw is altijd buitengewoon druk inderdaad. Dat is altijd al zo geweest. Omdat het nu even niet uitkomt om ook nog eens een stormloop van brandwondpatiënten op de intensive care te hebben, kunnen er plotseling allerlei verregaande maatregelen worden genomen.

Heel bijzonder.

Ik ben overigens niet per se voorstander van een vuurwerkverbod. Dat aftellen naar een nieuw jaar en dan dat geknal; het heeft zo zijn charme. Bovendien weet ik niet beter. Oudejaarsavond is oliebollen, cabaret en dom naar de klok staren. Een jaarwisseling is geen jaarwisseling zonder die ene buurman die zijn hele dertiende maand heeft geïnvesteerd in peperdure pijlen. De jaarwisseling is een unieke nacht, gevuld met alcohol en kruitdampen.

Een stille jaarwisseling – daar zit ik nou niet bepaald op te wachten. Maar wanneer ik me verplaats in al die hulpverleners snap ik het wel. Het kan gewoon niet meer. Een kleine groep heeft het voor ons verpest.

Over de auteur

Deze column is geschreven door Derek Hogeweg. Derek is programmamaker bij OOG Radio en fanatiek wielrenner. Zijn columns gaan over uiteenlopende onderwerpen. In alle gevallen betreft het de mening van een lange man.

Foto: Derek Hogeweg