COLUMN – Ken je dat gevoel? Dat je een kerstboom ziet en ‘m het liefst, met bal en al, omver wil trekken.
‘Gewoon, omdat het kán’, zou een millennial zeggen. Oh, wacht: ik ben zelf een millennial. Daar had ik even geen rekening mee gehouden. Eerlijk is eerlijk: iets kapotmaken kan best leuk zijn. Vraag maar aan het OMT. Zaterdag stond ik op de vuilnisbelt (milieustraat voor de nette mensen) om mijn vader te helpen ontspullen. Op een zeker moment kreeg ik een oude Senseo in handen. Een Senseo van het eerste uur, waar al jaren geen koffie meer uitkwam. Die had ik natuurlijk behoedzaam in de container kunnen zetten, gestapeld, op een gestorven combimagnetron. Maar ja: hoe vaak krijg je de kans om met een Senseo te smijten? Dat bedoel ik. En zo lekker was de koffie nou ook weer niet, zeker niet gedurende de laatste levensfase van het apparaat. Met die gedachte in het achterhoofd smeet ik het ding zo hard mogelijk de container in. Wat schetste mijn verbazing toen ik vervolgens uit pure nieuwsgierigheid de schade taxeerde: geen schrammetje. Ik heb het niet getest, maar durf te wedden dat ie het nog doet. Kwestie van nieuwe pads erin en gaan.
Waarom is het soms zo leuk om de boel te slopen? Omdat het niet kan. Nou ja, letterlijk gezien kan het wel, het wordt je doorgaans niet in dank afgenomen – en wekelijks nieuwe borden aanschaffen is prijzig. Bovendien beginnen mensen nooit met hun eigen spullen. Bushokjes en winkelruiten first. Daar heeft de creatieve ondernemer iets op gevonden: de sloopkamer. Een kamer waarin je, tegen betaling, het interieur te lijf mag gaan met een moker. Tien minuten lang. Alles wat kapot kan mag kapot. Na die tien minuten komt er een uitzendkracht met stoffer en blik – vermoed ik – en een nieuwe voorraad afgedankt servies. Next! Geen gecompliceerd businessmodel, wel erg succesvol. De zogenaamde rage rooms schieten als paddenstoelen uit de grond. We moeten onze frustratie ergens kwijt, en als dat zo kan, waarom niet? Je bent er niemand mee tot last. Leuk idee voor een teamuitje, weer eens wat anders dan zo’n kleurloze heisessie.
En natuurlijk een goede manier om te voorkomen dat al die opgekropte spanning op Eerste Kerstdag naar buiten komt, tijdens het diner. Want dat is het kerstdiner toch in veel families; het einde van de lont, het punt waar alles samenkomt. Vrede op aarde – en heel veel ragout. Het moet perfect, dus gaat het mis. Met moeder die de hele dag gestrest in de keuken staat en vader die non-stop bezig is de vaatwasser in te ruimen. Gezelligheid noemen ze dat. Dit jaar kun je rustig ‘food fight!’ roepen tijdens het hoofdgerecht, met maximaal vier genodigden zal het niet direct tot grote problemen leiden. Hooguit wat scherven links en rechts, een paar klodders compote aan de muur. Tip: gefrituurde inktvisringen komen hard aan maar niet zo hard dat ze blijvende schade veroorzaken. Oh ja, mik nooit op de ogen. En als je je dan toch aan het grotere werk wil wagen, pak dan de Senseo. Die kan niet kapot.
Over de auteur
Deze column is geschreven door Derek Hogeweg. Derek is programmamaker bij OOG Radio en fanatiek wielrenner. Zijn columns gaan over uiteenlopende onderwerpen. In alle gevallen betreft het de mening van een lange man.
Foto: Nicole Michalou/Pexels